Purmerend, waar ik woon, is een echte busstad. De meeste mensen die hier wonen en in Amsterdam werken, forenzen met de bus. In de spits rijden er tientallen bussen per uur uit de verschillende wijken richting Amsterdam. De trein is er ook, maar die gaat eens in het halfuur en is dus in veel gevallen minder ideaal.
Nu woon én werk ik al jaren in Purmerend en is het openbaar vervoer voor mij iets geworden voor uitjes – en met die van 2 is de bus of trein een uitje op zich. Waar ik me vroeger in het ov afsloot van de buitenwereld met muziek of een boek, gaat bij het reizen met een peuter opeens een nieuwe wereld open. En sluiten andere reizigers zich daar weer van af met bluetooth-kind-cancelling-stilte-pods.
En dat snap ik.
Het taalgebruik bij NS is een klasse apart, valt me op. Onze Taal wijdde er in 2008 al eens een artikel aan. Omroepberichten mochten allemaal niet té amicaal, maar moeten vooral duidelijk, dienstverlenend en behulpzaam zijn. En het liefst positief geformuleerd natuurlijk, want ‘5 minuten vertraging’ heeft toch een ander effect op je humeur dan ‘de trein vertrekt over 5 minuten’. Schijnt.
Het beste effect op mijn humeur heeft een trein die op tijd rijdt. Maar dit geheel terzijde.
In de afgelopen jaren is de taal bij NS vaker onderwerp van gesprek geweest. Er kwam na jaren opeens een nieuwe omroepstem – #ophef alom – en de spoorwegen oogstte gelijke delen lof en kritiek toen ‘dames en heren’ aan het begin van een boodschap vervangen werd door het meer inclusieve ‘beste reizigers’.
Waar een klein land groot in kan zijn.
Maar het allermooist vind ik het eufemisme sprinter.
Met de bus raas je vanuit Purmerend door de polders. Langs vrijwel de hele route ligt een busbaan, waardoor je na een flinke sprint zó op Amsterdam Centraal staat.
En dat boemeltje dat twee keer per uur bij alle stations stopt om je na een klein halfuur op Amsterdam Sloterdijk-of-all-places te droppen? Dát heet dan een sprinter.
Ze roepen inderdaad direct associaties op met een Dafne Schippers of Churandy Martina.
Vroeger heette dat gewoon de stoptrein, maar ja, dat is toch wat negatief geformuleerd. Want sprinter, jongens: dat klinkt bijna alsof je er iets mee kunt winnen.
En ergens is dat ook zo. Je bent lekker lang onderweg en hebt dus alle tijd om je storten op een podcast of pocketroman.
Of om bij elk paard dat je tegenkomt ‘paard!’ te roepen. En dan te wijzen.
Geef een reactie